
Uitzonderingen daargelaten zal met het ontslag van de bestuurder door het bevoegde orgaan, ook de arbeidsovereenkomst eindigen. De Hoge Raad heeft dit bepaald vanwege de bijzondere relatie van de statutair bestuurder met de rechtspersoon.
Deze automatische beëindiging van de arbeidsovereenkomst geldt niet na ontslag van de statutair stichtingsbestuurder. Na ontslag moet de RvT óók een ontbindingsverzoek bij de rechter indienen. Waarom?
Omdat de wet toelaat dat de rechter na ontslag van een statutair stichtingsbestuurder, de arbeidsovereenkomst kan herstellen, is de stichtingsbestuurder, anders dan de bestuurder van een NV of BV, meer aan te merken als een ‘werknemer’.
En daardoor eindigt de arbeidsovereenkomst van de stichtingsbestuurder niet met het ontslag door de RvT en moet daar apart over worden geprocedeerd.
Deze bijzondere positie van de stichtingsbestuurder zal verdwijnen met de inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) per 1 juli 2021. De Wbtr regelt dat de rechter de arbeidsovereenkomst van de stichtingsbestuurder niet meer kan herstellen. Met het ontslag van de stichtingsbestuurder door de RvT zal dan ook de arbeidsovereenkomst eindigen. In de toekomst zullen we daarom niet veel ontbindingsverzoeken met betrekking tot stichtingsbestuurders meer tegenkomen. Behalve als bijvoorbeeld een ontslagverbod de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tegenhoudt, zoals wanneer de stichtingsbestuurder ten tijde van het ontslag door de RvT ziek is.
Er is ook een verschil in beoordeling van verstoorde verhoudingen tussen de bestuurder met de RvT respectievelijk de RvC, als reden van ontslag. Bij de statutair stichtingsbestuurder wordt strenger getoetst of de relatie met de RvT echt niet kan worden gerepareerd, bijvoorbeeld door mediation. Terwijl de rechter bij de vennootschapsbestuurders regelmatig oordeelt dat, gelet op de bijzondere positie van de statutair bestuurder, het doorlopen van een verbetertraject of mediationtraject niet kan worden gevergd.
De Wbtr zal de positie van statutair bestuurders meer gelijktrekken en dat zal ten koste gaan van de ruimere ontslagbescherming die de statutair stichtingsbestuurder nu heeft.