
In deze bijdrage worden aan de hand van literatuur en rechtspraak van de advocatentuchtrechter enkele aandachtspunten gegeven voor de (arbeidsrecht)advocaat die in opdracht van een organisatie intern onderzoek doet en waarin werknemers kunnen zijn betrokken als informant of als voorwerp van onderzoek. Daarbij doel ik op onderzoek naar onder meer fraude of andere onregelmatigheden. Het onderwerp is actueel nu het OM en de FIOD, om redenen van efficiency bij de handhaving, (meer) gebruik (willen) maken van de uitkomsten van intern onderzoek door bedrijven, ook als dat onderzoek door of onder leiding van eigen advocaten is uitgevoerd. Dit wordt wel ‘intern onderzoek 2.0’ genoemd. Maar los van die ontwikkeling is het onderwerp belangrijk omdat werknemers zich benadeeld kunnen voelen en daadwerkelijk benadeeld kunnen worden door de manier waarop een door de werkgever ingeschakelde advocaat een onderzoek verricht. En omdat de combinatie van partijdige belangenbehartiging en feitenonderzoek soms op scepsis stuit; advocaten die zich met feitenonderzoek bezighouden zouden vooral aan ‘vaagheidsvinding’ doen.